De wagenvoerster, 1887
Tegen het weinig opwekkend decor van het industriële landschap neemt de wagenvoerster moe en afgebeuld een korte adempauze. Het lijkt op het eerste gezicht allemaal droef en zwaarmoedig, maar niettemin straalt uit de houding van het model iets van nobele berusting. De vergelijking met het werk van Laermans dringt zich op. De boeren en landverhuizers van deze laatste kunnen hun bitterheid en sombere wrok maar moeilijk verbergen, de sculpturale wezens van Meunier daarentegen blijven de helden van de arbeid. Gelaten, zacht van weemoed maar ongebroken, zelfs met een voorzichtige lach rond haar mond poseert de jonge vrouw vóór het doorwoelde zwarte land van de Borinage. Zo behoudt de arbeid, uitgevoerd in de meest drukkende omstandigheden, in de beelden van Meunier steeds iets van adel en grootheid.
P.B.
- Dit werk maakt deel uit van de kerncollectie van het museum. Het maakt deel uit van de inventarislijst van de schenking door Jules en Irma Dhondt-Dhaenens die werd samengesteld tijdens de raad van bestuur op 03.06.1967.