close

Over mdd

Missie en visie

Museum Dhondt-Dhaenens bewaart, bestudeert en toont kunst van 1900 tot nu.

MDD: museum van de 20ste en 21ste eeuw

Een cultureel centrum avant la lettre. Dat is wat Jules en Irma Dhondt-Dhaenens in 1968 voor ogen hadden toen ze besloten om hun kunstverzameling te delen met het brede publiek. Ze deden dat bewust niet in de stad, maar in een modernistisch museumgebouw naast hun eigen woning in Deurle, midden in de Leiestreek.

Hun collectie met schilderijen en beeldhouwwerken van de toenmalige Vlaamse avant-garde (Gust en Léon De Smet, George Minne, Frits Van den Berghe…) ging met de jaren geleidelijk op in de klassieke canon. Sindsdien hebben sociale en politieke verschuivingen ook de artistieke praktijk volledig omgewoeld. De collectie van MDD evolueerde mee, dankzij nieuwe schenkingen en collecties in bruikleen, zoals die van de Stichting Andries-Vanlouwe. Denk daarbij aan namen als Mark Rothko, Lucio Fontana, Gerhard Richter, naast eigentijds werk van bijvoorbeeld Michaël Borremans, Luc Tuymans en Jan Van Imschoot.

De kunst mag dan radicaal veranderd zijn, de missie van de stichters blijft overeind: kunst toegankelijk maken voor meer dan enkel verzamelaars en experten. MDD focust nu met drie strak gecureerde tentoonstellingen per jaar op kunst uit de latere 20ste en 21ste eeuw, liefst in dialoog met werken uit de collectie. Niet om de muur af te breken tussen oude en nieuwe kunst, maar om te bewijzen dat die muur niet bestaat.

Een vrijhaven voor kunstenaars

MDD is te klein voor grote overzichtstentoonstellingen. En dat is de grote troef. Hier komen kunstenaars graag werk tonen — of nog liever: ter plekke maken — dat baat heeft bij de intimiteit en kleinschaligheid van een compact museum aan de rand.

Denk aan kunstenaars die op een schakelmoment in hun oeuvre zitten en nieuwe inhouden of technieken willen aanboren. Denk aan experimenteel werk dat een gesprek met een curator nodig heeft, of meer tijd of ruimte, of een persoonlijke aanpak. Hier betrokken kunstenaars het publiek al vaak actief in hun werk, ter plaatse in het museum. Zo een directe beleving is bijna ondenkbaar in een groot museum of kunstencentrum.

De focus ligt op beloftevolle kunstenaars uit Vlaanderen. Zo stelden onder andere Berlinde De Bruyckere, Joëlle Tuerlinckx en Dirk Braeckman zeer vroeg in hun loopbaan solo tentoon. Omdat de liefde tussen deze plek en de kunstenaars van twee kanten komt, heeft MDD internationaal al vaak opvallend hoog kunnen inzetten, met memorabele tentoonstellingen van onder andere On Kawara, Thomas Hirschhorn, Santiago Sierra, en Blinky Palermo. Toonaangevende curatoren en kunsthistorici komen ook graag af op de bijzondere chemie die van deze plek uitgaat.

Het licht, de ligging

MDD ligt aan het einde van een dreef in Deurle, in een villawijk tussen de pittoreske bochten van de Leie. De schilders van de Latemse School zochten deze omgeving op voor het licht, en het is datzelfde licht dat architect Erik Van Biervliet inspireerde bij zijn plannen voor het modernistische museumgebouw. Vanuit de hoeken en de patio valt de zon binnen, licht gunnend aan de werken zonder ze te overmeesteren.

Het museumgebouw heeft zijn uitstraling doorheen de jaren behouden, terwijl het intussen voldoet aan de strenge museale normen. Dankzij een vernieuwbouw kreeg het museum er in 2024 nog een extra ruimte bij.

De open inplanting in het landschap biedt nog mogelijkheden. Naast de museumtuin, maken ook de aanpalende Wunderkammer (ingericht door Hans Op de Beeck) en de Woning Van Wassenhove (van architect Juliaan Lampens) deel uit van MDD. Dat genereert extra kansen voor in situ-creaties, presentaties van kunstcollecties in bruikleen, lezingen en workshops, filmvoorstellingen, residenties…

Weg van de stedelijke drukte nodigt MDD uit om bewust te kijken naar kunst en de tijd te nemen voor een gesprek.

Een open huis

Musea bieden een verscheidenheid aan ervaringen met het oog op educatie, genoegen, reflectie en kennisuitwisseling.” Zo staat het in de nieuwe definitie van ICOM, het internationale netwerk van musea en kunstprofessionals. Maar wat betekenen die grote woorden?

Kunstenaars willen communiceren met een publiek. Daarom zijn ze kunstenaars. Museumdirecteurs en curatoren op hun beurt alles aan om dat publiek te bereiken, en dan liefst zo breed en divers mogelijk. Zij doen dat door tijd en ruimte te geven aan artist talks, rondleidingen, workshops, publicaties en allerlei interacties met een zo verscheiden groep mensen.

Precies een compacte instelling als MDD kan hierin uitblinken. Door toegankelijk te programmeren en te communiceren, door meer scholen uit te nodigen, door kunstenaars te vragen om zelf hun educatieve programma uit te werken.

Verwacht in MDD dus geen zwijgzame suppoosten, maar onthaalmedewerkers die iets te vertellen hebben. In de beeldentuin maakt een imker honing en spelen kinderen uit de buurt. Studio MDD mengt kunst met knutselen. De bloeiende leden- en mecenaatwerking maken het mogelijk om ook in de toekomst te vrijwaren wat de oprichters voor ogen hadden.

Terwijl grote instellingen manieren zoeken om drempels weg te halen, heeft MDD enkel een gelijkvloers.

Geschiedenis


In het jaar 1964 werd de Stichting Mw Jules Dhondt-Dhaenens opgericht door Jules Dhondt (1889–1969) en Irma Dhaenens (1892–1973) met als doel “de middelen te verschaffen om actief bij te dragen tot de ontwikkeling van het bewustzijn van de Vlamingen als volksgemeenschap én het verheffen van het peil van hun kultuur”. Het was evengoed de bedoeling om de collectie verder aan te vullen “door inbrengen, giften, erfgiften, alsmede alle andere middelen die door de heer Jules Dhondt of zijn echtgenote ter beschikking stellen”.

Op 30 november 1968 had de plechtige opening van het museum plaats dat zijn intrek had genomen in een modernistisch ontwerp van architect Erik Van Biervliet. Walter Van Beselaere, toenmalig conservator van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen, gaf in een toespraak de volgende raad aan het talrijk opgekomen publiek voor de opening: “Kom terug naar dit museum, alleen, overdag en het liefst bij zonneweer, want pas dan zult u elk schilderij in u kunnen opnemen, tot leven gewekt door de zegen van het onvervangbare daglicht, opgenomen in een blanke omgeving en in een levend contact met het heerlijke Leielandschap dat u, van uit de zaal, dank zij de verticale spleetramen, bestendig aanwezig ziet en kunt bewonderen, tot de overkoepelende hemel toe, die als een zegen hoog boven de heerlijke daad van deze schenking blijft gespannen.”

Naast het tonen van hun eigen collectie wouden Jules en Irma ook culturele manifestaties en tentoonstellingen organiseren. Tot 1973 werden de tentoonstellingen voornamelijk afgesteld op kunstenaars uit hun eigen collectie of van bevriende kunstenaars. Met de aanstelling van Antoon De Pesseroey, toenmalig burgemeester, als voorzitter werd het tentoonstellingsbeleid voornamelijk door hem en Jozef Mees uitgetekend. In deze periode zien we progressieven en vrij radicale tentoonstellingen gekozen door Mees afwisselend met een eerder traditionele benadering door De Pesseroey.

Het beleid van Museum Dhondt-Dhaenens veranderde sterk aan het einde van de jaren tachtig en ook de accenten binnen de verzameling verschuiven drastisch. Kunstenaars lieten zich graag inspireren door de historische collectie en het modernistische gebouw waarin ze vertoeven. Hun denkproces en fysieke aanwezigheid wordt een belangrijk element in de kunstwerken en het fysieke resultaat staat niet langer centraal in hun benadering. Werken van David Tremlett, Perry Roberts, Richard Venlet, Rombouts-Droste en Marthe Wéry verraden de dubbelzinnigheid van de schilderkunst als medium. Enkele van de latere spraakmakende projecten kwamen van Santiago Sierra, Thomas Hirschhorn en Thomas Lerooy.

Museum Dhondt-Dhaenens wil met haar hedendaagse kunstenwerking tentoonstellingen produceren met kunstenaars die binnen bepaalde recente artistieke tendensen van de laatste decennia richtinggevend zijn maar in Vlaanderen (of daarbuiten) nog niet op een consistente manier werden getoond. Vaak gelden deze projecten als een scharniermoment in de carrière van de kunstenaar. Museum Dhondt-Dhaenens wil zich hierbij zeker niet beperken tot één enkele type tendens maar staat open voor de diversiteit die zich aanbiedt in de hedendaagse kunstwereld.

Binnen de hedendaagse werking wordt er voornamelijk gekozen om individuele tentoonstellingsprojecten uit te werken. In tegenstelling tot groepstentoonstellingen, kan met deze vorm van tentoonstellen een beter beeld geschept worden van wat de intrinsieke waarde is van een welbepaalde kunstenaar. Museum Dhondt-Dhaenens wil hierbij steeds een hechte partner zijn van de kunstenaar. Het gezamenlijk ontwikkelen van een project, het elkaar bevragen en steunen in de zoektocht naar de betekenis en functie van kunst staat centraal. Het museum creëert in de eerste plaats een mentale ruimte voor dialoog, reflectie, experiment en creatie.

De laatste jaren heeft Museum Dhondt-Dhaenens een sterke traditie opgebouwd in de samenwerking met kunstenaars die het museum als instelling, de positie van de kunstenaar of de relatie met de bezoeker fundamenteel in vraag stellen.

Directeurs

  • Goedele Bartholomeeusen (vanaf 2023)
  • Antony Hudek (2020—2023)
  • Joost Declercq (2004—2019)
  • Edith Doove (1999—2004)


 

Jules & Irma Dhondt-Dhaenens, jaren ’60

Eerste steenlegging Museum Dhondt-Dhaenens, 1967

Museum Dhondt-Dhaenens, 1968

Interieur Museum Dhondt-Dhaenens, 1968

Opening Museum Dhondt-Dhaenens, 1968